Aangeleerde hulpeloosheid is een van de belangrijkste concepten in de klinische psychologie. Dit model beschrijft het ontstaan van depressie als een leerproces, waar mensen leren dat zij hun omgeving niet kunnen beïnvloeden, zelfs als zij feitelijk wel degelijk invloed hebben. Na traumatische ervaringen en situaties met verlies van controle onderschatten mensen hun werkelijke invloed. Zij ervaren cognitief controleverlies en emotioneel voelen zij zich gedeprimeerd. Maar met behulp van psychologische begeleiding en cognitieve gedragstherapie kunnen ze opnieuw leren hun leven te beïnvloeden en controle te ervaren.
De theorie van aangeleerde hulpeloosheid, die veel mensen heeft geholpen hun depressieve klachten via gedragstherapie te overwinnen gaat terug tot Martin Seligmans experimenten met elektrische schok bij honden.

Als honden in een bepaalde situatie elektrische schokken niet kunnen vermijden, zullen zij deze ook niet meer proberen te vermijden zelfs als dit mogelijk is. Deze gruwelijke experimenten op dieren hebben geleid tot belangrijke bevindingen in het onderzoek naar depressie en psychologische behandeling van depressie, mensen kunnen de aangeleerde hulpeloosheid overwinnen en leren om na trauma’s of na reële verlies van controle hun invloed te herwinnen, en kunnen zo emotioneel, sociaal en cognitief weer herstellen en hun gedrag aan de echt gegeven mogelijkheden aanpassen.
Maar de wrede basis van deze kennis over het ontstaan van depressie, namelijk het martelen van dieren, heeft nu ook geleid tot verschrikkelijke gevolgen in de mensenmaatschappij. Terwijl Seligmann zelf zich nu helemaal op de positieve psychologie toelegt,
werden zijn bevindingen door het Amerikaanse leger als zeer interessant beoordeeld, en in samenwerking met psychologen van de APA (American Psychological Association, de zeer invloedrijke Noord-Amerikaanse organisatie voor psychologen, waarvan Seligmann ook tijdelijk voorzitter was) gebruikt voor het ontwerpen van foltering, zogenaamde white torture (slaaptekort, waterboarding enz.)
Een nieuw onafhankelijk rapport (Titel ALL THE PRESIDENT’S PSYCHOLOGISTS door auteurs onder leiding van advocaat David Hoffman) beweert dat de American Psychological Association (APA) tijdens het Bush-tijdperk in de nasleep van de terroristische aanslagen von 9/11 in het geheim met overheidsfunctionarissen samenwerkte aan een ethische rechtvaardiging van folterprogramma’s voor gevangenen. Het rapport concludeert, dat de APA in het geheim heeft samengewerkt met ambtenaren van de CIA, het Witte Huis en het ministerie van Defensie om een ethisch beleid voor de ondervraging door de veiligheidsdiensten te ontwerpen, die het CIA-marteling-programma faciliteerde.
De auteurs waarschuwen dat mensen het vertrouwen verliezen in het beroep van psycholoog als psychologen bereid zijn personen ook opzettelijk pijn toebrengen – en dit geheel afgezien van de individuele achtergrond of de motieven van het desbetreffende gemartelde individu.
Het volledige document is gebaseerd op de evaluatie van meer dan 50.000 documenten, en meer dan 200 interviews van 148 mensen – en het rechtvaardigt en verdedigt nu eindelijk na lange tijd de harde critici van de APA.
De prioriteiten van de APA waren blijkbaar PR-strategie en de uitbreiding van het beroepenveld van psychologen, in plaats van het welzijn van de ondervraagde mensen. Het rapport merkt op dat veel e-mails en discussies gaan over de mediastrategie van de APA, de maatschappelijke positie en de positionering van de APA, en hoe de APA haar invloed kan maximaliseren en de positieve relatie met het ministerie van Defensie kan uitbreiden. Er is weinig bewijs van reflecties, analyses en discussies over de beste of de juiste ethische positie, gezien de aard van het beroep en de specifieke kennis die psychologen hebben over gedachten en emoties; vaardigheden die psychologen in staat stellen zowel te genezen alsook schade toe te voegen.
Twee psychologen, James Mitchell en Bruce Jessen, ontwikkelden op basis van de theorie van de “aangeleerde hulpeloosheid” een reeks dwangtechnieken en leidden persoonlijk ondervragingen, waar ze enkele CIA-gevangenen martelden. Ze verdienden miljoenen dollars voor deze diensten. Zie ook mijn eerder bericht hierover:
Psychologen die folteren
De twee psychologen hadden geen ervaring als verhoorleider, geen speciale kennis van Al Qaida, geen achtergrond in de strijd tegen het terrorisme, en geen relevante culturele en taalkundige vaardigheden. Afgezien van alle grote ethische bezwaren is er ook geen enkel bewijs, dat de door hen gebruikte verhoortechnieken nuttige gegevens produceren op basis van “aangeleerde hulpeloosheid”.
Zie ook: Tortured by Psychologists and Doctors
Zie ook
Rapport-building interrogation is more effective than torture
Zie ook: Rechtsfilosofen over martelen: Kinneging, Mertens, Van Gunsteren
Maria Trepp, docent Sociale& Klinische Psychologie
Eén gedachte over “Aangeleerde hulpeloosheid: psychologen die folteren #APA”