Hans Alma, rector en hoogleraar Psychologie en Zingeving aan de Universiteit voor Humanistiek, onderzoekt in haar oratie ‘De parabel van de blinden. Psychologie en het verlangen naar zin’ het opkomen van de vraag en het verlangen naar zin. Zij laat zien hoe deze voortkomen uit een fundamentele spanning in het menselijk bestaan tussen enerzijds zoeken naar geborgenheid in het vertrouwde en anderzijds nieuwsgierigheid naar wat onbekend is.
Een hoofdstuk in dit mooie boekje gaat over aandacht, opgevat als een rechtvaardige en liefdevolle waarneming van iets in de werkelijkheid.
Alma schrijft ( p 23 ff) : “Aandacht is een moreel begrip, sterker nog, voor Iris Murdoch vormt aandacht de kern van moraliteit […] . Tegenover de menselijke neiging om overtuigend coherente, maar valse beelden van de wereld te vormen, staat aandacht als poging om zulke illusies tegen te gaan. Dat wat ons omringt verdient aandacht omdat het er is, omdat het interessant, mooi en vreemd is en omdat het onze aandacht nódig heeft. We zouden in ieder geval moeten proberen aandachtig waar te nemen, in plaats van in een nevelsluier van privé angst en fantasie te leven […] . Aandacht is gericht op de grote, verrassende variëteit van de wereld. “
“Aandacht [impliceert] altijd het aangaan van een relatie, waarin de gehele persoon betrokken is. Aandacht staat niet voor een receptie van stimuli door de afzonderlijke zintuigen, maar voor een totale respons van de persoon op zijn omgeving zintuiglijk, motorisch, affectief en verstandelijk.”
“[Aandacht impliceert altijd] een geraakt-zijn, een zekere ontroering, een lichte huivering. Het kan ons overkomen bij de confrontatie met een kunstwerk, bij het luisteren naar muziek, in een liturgische viering en in feite in iedere situatie waarin iets ons verrast.”
“Het vermogen geraakt te worden door en aandacht te besteden aan onze omgeving, beschouw ik als de basis van ervaringen van zin of zinloosheid.”
“Wie er vooral op gericht is de wereld te begrijpen, verklaren en controleren, dreigt de ruimte om zich te laten raken door een ander te verliezen. Vanuit deze optiek is het ook van belang levensbeschouwing niet te reduceren tot een betekeniskader, dat vooral antwoorden geeft in plaats van vragen levend te houden. Wie sluitende antwoorden zoekt, miskent de waarde van de twijfel en verwondering die door een al dan niet religieuze levensbeschouwing gewekt kunnen worden.”
Vorig jaar heb ik over Marcel Proust en de meidoorn geschreven, en hoe Proust de meidoornhaag als een kerk aanvoelt:
“De haag leek op een lange rij kapellen die onder een dikke laag op het altaar gestrooide bloemen verdwenen; daaronder tekende de zon op de grond en scherp traliewerk, alsof haar licht door een kerkram viel.” [zie ook Proust en de roze meidoorn]
Dit jaar zie ik de kaarsen van de paardekastanje op de begraafplaats Groenesteeg, en inderdaad, zo’n boom heeft iets van een kerk.
en hier bloeiende kastanjetakken van Vincent van Gogh, 1890, aandachtig bestudeerd:
Vincent van Gogh, Bloeiende kastanjetakken, 1890
en
Vincent van Gogh, Laan met bloeiende kastanjebomen, 1889